|
|
Ter Overdenking
01 sep 2023
Ter Overdenking
‘Laat de watervloed mij niet overspoelen, de diepte mij niet verslinden,
de put zijn mond boven mij niet sluiten.’ Psalm 69:16
Nadat we even bij de zeehonden hadden gekeken vlak bij Termunten kwam het verzoek vanaf de achterbank om toch nog even langs de Eemshaven te rijden.
Want was daar op die dag niet net het inmiddels bekende schip Fremantle Highway binnengesleept?
We reden een stuk door en zagen het schip van ver al liggen. Eerlijk is eerlijk, we voelden ons op dat moment ramptoeristen (en terecht).
Maar toen we het schip zagen liggen, scheef en geblakerd, uittorenend boven de loodsen eromheen drong pas goed tot ons door hoe immens
ang de bemanning moet zijn geweest toen dat gigantische schip eenmaal vlam vatte.
Ineens werd het zichtbaar hoe beangstigend het moet zijn geweest om naar beneden te springen van zo’n grote hoogte.
En in een aantal gevallen ook met verschrikkelijke gevolgen. De diepte van de zee als dreiging voor je, het vuur als dreiging achter je.
Overweldig-ende omstandigheden waarin je niets meer kunt doen.
Je kunt geen kant meer op. In die omstandigheden zit de dichter van deze psalm ook.
Er zijn vijanden die hem zo ernstig bedreigen dat hij het gevoel heeft geen kant meer op te kunnen. Zijn enige toevlucht is God.
Wij kunnen ons ook zo benauwd voelen. Als we ernstig ziek zijn, we het moeilijk vinden om aan de eisen van het dagelijks leven te voldoen, of als mensen ons belagen.
Misschien zag jij wel huizenhoog op tegen het eind van de vakantie.
Je moet weer van alles, en of het je zal lukken…
Misschien is uw gezondheid wel zo broos dat er nu echt geen uitredding meer mogelijk is…
Wat doe je dan?
Zoek je toevlucht bij God.
Is dat niet een te simpel antwoord? Makkelijk geschreven van achter de computer op je studeerkamer.
Makkelijk gezegd door een gezond iemand tegen een zieke.
Voor de dichter van de Psalm is het niet te simpel. Hij heeft ontdekt dat er voor iemand die leeft met God altijd uitkomst is.
Juist in die ervaring van moeite en verdriet. Hijzelf stond namelijk op het punt verzwolgen te worden door de diepte.
De vijanden hadden hem in hun macht. Mensen die zich voordeden als vrienden hebben hem ondrinkbare wijn laten drinken en vergif proberen te voeren.
Zo groot was het gevaar waarin de dichter zich bevond.
En dan toch je toevlucht zoeken bij God.
Dankzij Jezus weten we dat je dan niet bedrogen uitkomt.
Hij zelf kreeg zure wijn aangereikt. Door vijanden. Mensen die Hem ter dood brachten. Jezus heeft die zure wijn gedronken, voor ons.
Hij heeft ons lijden op zich genomen, zodat wij kunnen en mogen leven.
Als je dat tot je door laat dringen wordt het ineens helder, net als op het moment toen wij dat schip zagen in de Eemshaven: zo groot was de angst, zo groot het gevaar.
En Jezus, Hij ging voor ons tot het uiterste. Nee dan is niet al onze angst weg.
Maar dan weten we wel dat als wij wegzinken in de golven van ellende en verdriet, ja zelfs van de dood, dat Hij erbij wil zijn. Want Hij is de God die hemel en aarde, de zeeën en alles wat daarin leeft in Zijn hand heeft. Die God wil zich over iedereen ontfermen en ons het goede schenken.
Dat heeft Hij zelf beloofd!
Ds. J. Admiraal
| terug
|
|
|
|
|
Liturgie (1-10-2023) (09:30 uur)
meer
|
|
Harkema in Kapuna (vervolg)
meer
|
|
|